Hoe gaat het met je?

De meest obligate en vaak gestelde vraag: hoe gaat het met je? Hoe vaak wil je daar een eerlijk antwoord op? En waarom stellen we de vraag in godsnaam zo vaak. Het is een begroeting geworden. “Hoe gaat het met je?” “Goed, en met jou?” “Ook prima.” Dan vaak nog iets over het weer en hoppa, er kan over echte zaken gepraat worden. Ik heb de vraag recentelijk eens een paar keer eerlijk beantwoord. Zonder waarschuwing vooraf. Dat is duidelijk niet de bedoeling van de vraag. Dit sociale bindmiddel kent een vast ritueel, zoals geschetst, en daar dient niet van afgeweken te worden.

Continue reading Hoe gaat het met je?

Spontane ontmoetingen

Stel: jongen zit in trein, tegenover hem zit een meisje. Naast het meisje komt iemand te zitten. Binnen twee tellen stapt hij op. Een dikke vrouw komt naast het meisje zitten. Ook deze stapt weer op. Het meisje kijkt de jongen aan. Gespreksstof aanwezig. Oogcontact gemaakt. Ja hoor, daar komt de eerste zin al. “Nou, ze hebben het hier niet echt naar hun zin.” Een waanzinnig scherpe opmerking. Semi-grappig, eigenlijk van net niks. Prima als openingszin dus. Maakt verder niet zoveel uit namelijk. Er is contact. Het meisje lacht. Contact bevestig. “Ja, ik zou bijna denken dat het aan mij ligt. Maar het zou natuurlijk ook aan jou kunnen liggen.” De jongen lacht ook. Een plagerig grapje. Kietelen met woorden. Bijna een aanraking. Er gaat nog iemand naast het meisje zitten. Begripvol, ondeugend lachend contact tussen jongen en meisje. Ze hebben hun eigen grapje. De hele situatie duurt misschien vijf minuten, maar er is een band. Er ontstaat een gesprek. Over het kerkhof dat ze passeren. Dat zij eigenlijk liever gecremeerd wil worden, hij weet het niet. Zij heeft er eigenlijk ook nog nooit heel diep over nagedacht. Zitten we nu over de dood te praten? Schaapachtig gelach.

Continue reading Spontane ontmoetingen