Geraaskal (lezen op eigen risico)

Stil hier. Beetje gebrek aan woorden de laatste tijd. Ik zie de zon wel schijnen, maar voel vooral de regen op mijn gezicht. Kan ik hier een beetje en plein publique mijn hart lopen uitstorten? Dat lijkt ongepast. Ik zou het minimaal moeten verpakken in een mooie metafoor. Maar als je al met het weer begint in de eerste alinea, dan kun je dat net zo goed vergeten. Mijn gevoel is ook rauw. Met scherpe randen en al. Maar om u dat als onschuldige lezer zomaar voor de voeten te werpen. Het lijkt wat veel van het slechte.

Ik schrijf weer. Dat is al wat. Getergde zielen hebben meer te vertellen dan de schijnbaar gelukkige. Pfff, misschien moet ik de achtergrond van dit stukje zwart maken. Dan zijn de letters tenminste niet leesbaar. Dat zou een hoop schelen. Ik heb nog niet eens netjes uitgelegd waar dit geraaskal in godsnaam over gaat. Het gaat over mezelf. En een put. Waar ik dan inzit. Of mezelf ingepraat heb. Of in ben gevallen. Dat is nog een vraag.

Het zou ook over een muur kunnen gaan. Waar ik tegenaan ben gelopen. En mezelf terugvind voor een spiegel. Ogen die keihard terugstaren. Mijn neus, mijn mond, mijn ogen. Dit ben ik. Niet omheen te draaien, niet van af te wenden. Ik moet deze onsamenhange flarden niet met de wereld delen. Netjes afdekken met een dekseltje. Strikje eromheen in de vorm van een glimlach. “Ja, het gaat wel weer beter hoor.”

Moet ik nu naar Azie om mezelf terug te vinden met een rugzak op mijn schouders? Dat lijkt zo’n eind weg om mezelf te vinden. Als ik daar al die tijd zat, dan is dat mooi lullig voor die dertig jaar die ik hier heb doorgebracht. Mediteren dan? Benen kruislings over elkaar, niks zeggen en diep afdalen in de krochten van mijn ziel. Van Dale kent ‘krochten’ niet, maar Google lijkt me toch gelijk te geven dat het geen onzin is. Ik ben te onrustig om mezelf onder ogen te zien met wierook en duim en wijsvinger tegen elkaar aan gedrukt.

Ja natuurlijk was het een meisje. Niet zomaar eentje zelfs. Maar dat hou ik verder wel voor mezelf. Nou ja, en voor de duizend mensen tegen wie ik er al over heb lopen zeuren. Het is meer dan dat. Op het moment dat zij weg was, bleef ik over met mezelf. En dat was schrikken. Amper de moeite om op zoek naar te gaan.

Ik probeer het hoopje mens dat is overgebleven, op te pakken en er iets moois van te kleien. Het gaat allemaal vanzelf weer over met de tijd en uiteindelijk word je er sterker van. Goed bedoelde harten onder de spreekwoordelijke riem, maar mag de klok dan wat vooruit gespoeld worden? Nee, je moet rustig gaan kleien. Ik ben alleen helemaal niet zo’n kleiend type mens. Uiteindelijk moet ik toch iets. Moet ik uiteindelijk toch iets?

Het voelt ranzig om dit hier neer te zetten. Verwarde gedachtes van een braakliggend terrein, klaar om op gebouwd te worden. Opgebouwd te worden. Waarom dan toch? Omdat het zo stil is hier. En de luchtige, grappig bedoelde stukjes komen wel weer. Dat stomme stukje over Second Life was ik spuugzat. Klopt totaal niet met hoe ik me voel. En dit is uiteindelijk toch mijn site. Ik schrijf tenminste weer. Dat is al wat.

Leave a Reply