Hoe gaat het met je?

De meest obligate en vaak gestelde vraag: hoe gaat het met je? Hoe vaak wil je daar een eerlijk antwoord op? En waarom stellen we de vraag in godsnaam zo vaak. Het is een begroeting geworden. “Hoe gaat het met je?” “Goed, en met jou?” “Ook prima.” Dan vaak nog iets over het weer en hoppa, er kan over echte zaken gepraat worden. Ik heb de vraag recentelijk eens een paar keer eerlijk beantwoord. Zonder waarschuwing vooraf. Dat is duidelijk niet de bedoeling van de vraag. Dit sociale bindmiddel kent een vast ritueel, zoals geschetst, en daar dient niet van afgeweken te worden.

Oefening voor vandaag: stel iemand de vraag “Hoe gaat het met je?” en graaf door tot je een uitgebreid en eerlijk antwoord krijgt. “Nee, maar hoe gaat het echt met je? Is echt alles goed? Wat gaat er dan zo goed? En waarom gaat het eigenlijk goed?” Met een beetje mazzel praat je iemand zomaar een complex aan. Of is het nou weer mijn verwrongen geest om dat mazzel te noemen? Laten we anders afspreken dat we het obligate ritueel gewoon meteen bondig samenvatten: “Met jou gaat het goed en met mij ook. Fijn dat we dat weer hebben vastgesteld.” Op die manier is de dialoog overbodig en kunnen we gelijk overgaan tot zaken.

Tweede oefening, mag ook vandaag, als je dat teveel van het goede vindt, bewaar het tot morgen. Kies een andere vraag ter begroeting. Bijvoorbeeld: “Wat heb je afgelopen 24 uur gedaan?”. Of: “Wat is het leukste dat je de afgelopen week is overkomen?” Of het stomste, vreemdste, saaiste. Afwisselen naar smaak. De ander moet nu in elk geval gaan nadenken en je komt nog iets van elkaar te weten. Lijkt me dat het meer zoden aan de dijk zet. Een laatste oefening, uit te voeren op een tijdstip naar keuze. Vraag niet naar de persoon in kwestie, maar naar iemand in zijn of haar omgeving. “Hoe gaat het met je broer/vriendin/moeder/baas?” Heb je vermoedelijk niks aan. Opnieuw zal er nagedacht worden en krijg je een echt antwoord. Met inhoud.

Misschien doe ik wel te moeilijk. Laat ik daar een stelling van maken. Ik doe te moeilijk. Weet ik. Zou zomaar kunnen dat het met 99% van de wereldbevolking inderdaad gewoon goed gaat. Dan ligt het zeker allemaal aan mij. Ik mag gewoon graag stil staan bij de verplichte zinnen die je mond uitrollen zonder dat je er erg in hebt. De woorden die je spreekt, zijn kostbaar. Je brengt er iets mee over. Het zouden geen zintuiglijke reflexen moeten zijn om een ruimte op te vullen. Als je over elk woord gaat nadenken, word je alleen vermoedelijk ook weer bekaf. Ik begrijp het ook wel. Ben het er alleen niet mee eens. Van het obligate “Prima, en met jou?” is het een kleine stap naar “Ik ook van jou”.

Vaste zinnen, vaste gesprekken, duizend maal zichzelf herhalende rituelen tussen miljoenen mensen is een hele hoop zinloos gepraat. Maar daar hoor je dan weer niemand over. Goed, mij dan. Nu. Het mooie is dat je zo’n verplicht nummer met kleine subtiele wendingen een andere lading kunt geven. De woorden iets oprekken. De zin uitspreken alsof je het echt meent. De ander indringend aankijken terwijl je de vraag stelt. En je krijgt een ander gesprek. Met het antwoord is ook al zoveel te spelen. Omdat “Goed, en met jou?” zo verwacht wordt, is elke afwijking een signaal. “Het gaat.” “Nou, dat klinkt ook niet te positief. Wat is er aan de hand?”

De laatste oefening voor vandaag dus: stel de vraag net even anders. Of geef een afwijkend antwoord. “Het gaat echt geweldig, ontzettend, mega fantastisch met me. En hoe hangt jouw vlag erbij vandaag?” Zelfde idee, net even anders. Kijken wat het oplevert. Misschien niks, misschien een gesprek en ook leuk: verwarde blikken. Oh, en met mij gaat het best aardig. Kan beter, kan slechter. Op een schaal van 1 tot 10 zit ik op een 6+, maar er zit een stijgende lijn in. En met u? Ook alles goed zeker? Mooi, houden zo.

Leave a Reply